Aperçu des sections

  • Généralités

  • Week 1

  • Week 2

    Je leest één van deze twee toneelstukken: Op hoop van zegen (mag in het Nederlands of in de Tsjechische vertaling van O.S. Vetti) of De wijze kater.

  • Week 3

    Hoorcollege 2: jaren 10 en 20

  • Week 4

    Keuze uit poëzie (jaren 10 en 20).

    • Lees deze gedichten voor het college van 14 maart.

      Zoek van tevoren alle onbekende woorden op (we gaan de gedichten op college niet vertalen).

      Noteer bij elk gedicht (SCHRIFTELIJK) wat volgens jou het centrale thema is en welke dominante motieven erin voorkomen. 

  • Week 5

    Hoorcollege 3. Jaren 20 en 30.

  • Week 6

    Keuze uit poëzie (jaren 20 en 30).

    • Lees deze gedichten voor het college van 28 maart.

      Zoek van tevoren alle onbekende woorden op (we gaan de gedichten op college niet vertalen).

      Noteer bij elk gedicht (SCHRIFTELIJK) wat volgens jou het centrale thema is en welke dominante motieven erin voorkomen. 

  • Week 7

    Spreekbeurten 1:

    • Andrea Lerchová over Letje (1926) van Top Naeff 
    • Klára Šmejkalová over Eva (1927) van Carry van Bruggen
    • Ákos Szécsi over Karakter (1938) van F. Bordewijk

    Let op! Iedereen heeft maximaal 30 minuten ter beschikking.

  • Week 8

    Spreekkbeurten 2:

    • Anna Kostková over Rubber (1931) van Madelon Székely Lulofs
    • Filip Frantál over Het land van herkomst (1935) van E. du Perron

    Let op! Iedereen heeft maximaal 30 minuten ter beschikking.

  • Week 9

    Vrij op donderdag 18 april (děkanské volno).

  • Week 10

    Gastcollege door dr. Dorian Cumps (Sorbonne) op VRIJDAG 26 APRIL.

  • Week 11

    De stille kracht van Louis Couperus

  • Week 12

    Werkcollege poëzie